De lawine aan ESG-regelgeving die op ons afkomt, stelt bedrijven voor stevige uitdagingen. Niet alleen om operationeel te voldoen aan die regelgeving, maar ook om de inspanningen op adequate wijze te rapporteren. Welke uitdagingen zitten hieraan vast en hoe kan u deze de baas? Op de CFO Day was dat het onderwerp van een interessant rondetafelgesprek, met als concrete casus een Belgisch diamantbedrijf.
Aan deze rondetafel schoven een vijftiental CFO’s aan, van bedrijven uit heel diverse sectoren en met een diverse omvang. Uit een eerste peiling bij de deelnemers blijkt dat de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSDR) van de EU nog heel wat vragen oproept. De problemen waar ze op stuiten bij het rapporteren hebben betrekking op zowat alle bedrijfsafdelingen, van accounting en finance tot HR. Ook bij de klanten worden veel vragen genoteerd.
“Sustainability is niet alleen een zeer hot topic, het is ook een zeer breed topic”, klinkt het bij Filip Ceulemans, Client Partner CFO Services bij TriFinance, dat deze rondetafel faciliteert. “Op basis van wat ik gehoord heb tijdens de kennismakingsronde, zie ik drie belangrijke elementen: reporting, financing en sustainable worden.
Als we kijken naar rapportering, moeten we ons de vraag stellen of de tsunami aan regelgeving zelf nog wel duurzaam is. Vandaag zijn de verschillende frameworks (CSRD, GRI, ISSB) nog niet voldoende geconvergeerd, waardoor internationale spelers het risico lopen straks te moeten voldoen aan meerdere regelgevingen, wat de workload alleen maar zwaarder maakt.
Ook financiering is een belangrijk onderwerp: zullen bedrijven die niet compliant zijn met de nieuwe regelgeving überhaupt nog financiering kunnen krijgen? De banken, die aan nog strengere regels onderworpen worden, zullen straks geen leningen meer mogen verschaffen aan niet-duurzame bedrijven. Dit laatste is uiteraard ook een zorg voor aandeelhouders en investeerders.
En last but not least: hoe worden we duurzaam? Hebben we door alle regels nog energie, tijd en resources om aan onze verplichtingen te voldoen? En hoe gaan we dat beheren? Per slot van rekening is het toch dat waar het om draait: het met zijn allen duurzamer omgaan met onze planeet.”
Zijn collega Mario Matthijs zet meteen de toon: duurzaamheidsrapportering is alvast geen compliance-project, zegt hij. “Als je het alleen doet om compliant te worden, is het verloren energie, want het is en moet veel meer zijn dan dat. Alleen zitten we nu in een overgang van een aantal niet-verplichte rapporteringsmethodieken en -frameworks naar een gereguleerde omgeving. En dat is soms lastig. Vroeger konden bedrijven bijvoorbeeld bepaalde facetten van hun duurzaamheid wél rapporteren en andere, waarop ze wat minder scoorden, niét, waardoor je alle kritiek over greenwashing kreeg.”
Als je het alleen doet om compliant te worden, is het verloren energie. Het is en moet veel meer zijn dan dat.
Van de deelnemers aan tafel is er niemand die zegt compleet van nul te moeten beginnen, maar aan de eindmeet zijn de meesten ook nog lang niet. “We zijn niet beursgenoteerd, dus we hebben nog wel even”, klinkt het bij een CFO van een zuivelverwerkend bedrijf. “Maar tegelijk voelen we ook wel druk van klanten. We hebben ook doelstellingen qua CO2-uitstoot en waterverbruik, maar het investeren, het implementeren en het rapporteren, dat is toch nog een ander paar mouwen.”
Andere bedrijven zeggen dat het niet zozeer de regelgeving is die hen drijft, maar dat duurzaamheid inherent in hun DNA zit, zoals de CFO van een bouwbedrijf gespecialiseerd in studentenhuisvesting. “Die targets hebben wij ook, maar elke medewerker op zich moet er bij ons ook van doordrongen zijn en weten waarvoor we staan en waar we naartoe gaan. Wij werken bijvoorbeeld al langer samen met een organisatie die zich baseert op wetenschappelijk onderzoek en de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties volgt. Die organisatie meet heel veel zaken. Belangrijk is om gewoon te beginnen: meet wat je kunt meten, doe dat ook gewoon. En wacht niet tot 1 januari 2025.”
Als toetssteen zat ook de Antwerpse diamantverwerker HB aan tafel, een bedrijf dat al zeer ver staat qua duurzaamheid en daar ook een essentieel onderdeel van zijn bedrijfsstrategie van heeft gemaakt. “Nochtans staat de diamantindustrie niet bepaald bekend voor zijn duurzaamheidsstreven”, klinkt het bij CFO Wouter Pollers. “Heel ons businessmodel is gebouwd op het idee om zoveel mogelijk terug te geven aan het land van origine. Daarvoor is bijvoorbeeld onze supply chain aangepakt, we houden alles onder controle, vanaf de mijn waar we de steen opdelven tot en met het slijpen. Alle stappen daarin gaan in een blockchain met zo’n 3.000 datapunten per steen. Daar geloven we veel meer in dan in certificaten of het lid zijn van bepaalde organisaties. Iedereen die ons een vraag stelt, kunnen we zwart op wit onweerlegbare data van onze blockchain sturen.”
We houden alles onder controle, vanaf de mijn waar we de steen opdelven tot en met het slijpen. Alle stappen daarin gaan in een blockchain met zo’n 3.000 datapunten per steen.
HB wil ook nadrukkelijk zijn prijsstrategie gebruiken om zich van concurrenten te onderscheiden. “Stel dat je twee stenen hebt, eentje van 100 dollar waarvan je vermoedt dat hij uit Rusland komt, maar waarvan je geen idee hebt waar hij is geslepen of waar je verder niks over weet,” zegt Pollers. “Daarnaast ligt een steen die in Europa is geslepen, die volledig getraceerd is in de blockchain en controleerbaar is, maar die kost 105 dollar. Dan is het zaak om de koper te overtuigen om die vijf dollar extra te spenderen. En nu weet ik uit ervaring uit andere sectoren dat klanten wel bereid zijn om er iets meer voor te betalen, maar dat dat bedrag ook niet oneindig is. Daar ligt een uitdaging.”
Zulke drastische veranderingen moeten gepaard gaan met een mindset die volledig op verandering is gericht, anders lukt het niet. En die mindset moet doorheen de hele organisatie verweven zitten. “Toch hebben we op drie jaar tijd bewezen dat we, ook met deze manier van werken, winstgevend kunt zijn. En we gaan er gewoon mee verder. Binnen dit en twee jaar willen we minstens 900 datapunten registreren voor duurzaamheid alleen. Een gemiddelde diamant maakt, van de mijn tot het slijpen, een reis die hem 25 of 30 keer de wereld rondstuurt. Van Afrika naar Hongkong, dan nog eens naar India, van daaruit naar Antwerpen… Dat hebben wij allemaal uitgeschakeld.”
Niet elk bedrijf heeft natuurlijk de mogelijkheid om zijn toeleveringsketen zo sterk bij zijn duurzaamheidsinspanningen te betrekken als HB. “Voor ons is het zaak om heel goed onze partners te kiezen,” zegt Positive Impact Director Valerie Geluykens. “We zetten dan ook een heel sterke due diligence op in heel de keten, want de CO2-uitstoot van bijvoorbeeld het mijnen van diamant is veel groter dan het slijpen. Als een bepaalde mijn niet wil meegaan in ons verhaal, moeten wij andere keuzes maken. Je moet durven nee zeggen, ook al laat je dan een stukje rendement liggen.”
Het rendement dat u op die manier kwijtspeelt op korte termijn, zal u echter dubbel en dik terugverdienen op langere termijn, klinkt het bij Mario Matthijs. “Op lange termijn verwacht ik dat HB hierdoor een competitief voordeel zal hebben. Op dit moment zijn ze, zelfs met hun inspanningen, nog niet volledig CSRD-compliant, maar dat ze al enorme stappen gezet hebben, is duidelijk.”
Eigenlijk worden wij door onze klanten afgeremd om verder te gaan.
De casus van HB maakt veel indruk aan tafel en zet de disgenoten aan tot zelfreflectie. “Bij ons is de missie altijd al duurzame logistiek geweest”, zegt een specialist in logistiek. “Wij vervoeren zoveel mogelijk per trein of per boot, wat sowieso beter is voor het milieu. Dat heeft er altijd in gezeten. Dat gezegd zijnde: onze grootste concurrent is nog altijd het wegvervoer. Wegtransport is nog steeds goedkoper dan treinvervoer. Klanten zijn zeker in duurzaam transport geïnteresseerd en vragen allerlei certificaten, tot ze de prijs zien. En dan hebben wij een concurrentieprobleem. We zouden bijvoorbeeld kunnen investeren in elektrische vrachtwagens, maar dat heeft natuurlijk allemaal een kost die je moet afwegen. Eigenlijk worden wij door onze klanten afgeremd om verder te gaan.”
“Ik hoop dat de omslag komt als klanten nog meer beseffen dat ze niet enkel het transport betalen, maar ook de wachturen op de ring rond Antwerpen en de wachturen in de haven”, reageert een CFO, ook uit de logistieke sector. Bij een zuivelverwerker die mee aan tafel zit, herkennen ze de situatie. “Wij waren een van de eersten die een CO2-neutrale kaas op de markt brachten. Iedereen vond dat fantastisch, maar geen enkele retailer wou er meer voor betalen.”
Bij een groot industrieel bedrijf uit West-Vlaanderen heerst het gevoel dat het referentiekader voor duurzame rapportering nog lang niet vastligt en voortdurend evolueert. “Toch zien we, vergeleken met vier, vijf jaar geleden, al veel zwaardere investeringen en is de kapitaalallocatie overduidelijk”, klinkt het. “We zijn ook bezig met geïntegreerde rapportering, inclusief lifecycle assessments op sommige producten. Alleen, we hebben meer dan 22.000 SKU’s (Stock Keeping Units, nvdr.). De vraag stelt zich dus: hoe bouw je dat op? Hoe cluster je dat effectief? Hoe zorg je ook dat die input kwaliteitsvol blijft?”
Die laatste vraag is ook een besogne voor de aannemer in studentenvastgoed. “Waar we geen data hadden, monitoren we in de gebouwen de technische installaties als water, stroom en gas. Dat zijn letterlijk honderden meters die allemaal uitgelezen worden en op een platform worden verzameld. Daarnaast is er ook een persoon die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van al die gegevens. We stoppen die data daarna in een software van Carbon Alt Delete, een spin-off van de KUL. Dat is een zeer eenvoudige tool die alle data centraliseert en toelaat om te rapporteren volgens CSRD.”
Blijft ook nog de vraag hoe financiers en banken met het duurzaamheidsgegeven omgaan. Zijn zij een motor in het verhaal of staan ze misschien welwillender tegenover groene investeringen dan andere, zie bijvoorbeeld de sustainability linked loans? Hun thuisbasis speelt daarbij een rol, zo blijkt. “Wij halen vaak geld op in de V.S.”, zegt een uitbater van een luchthaven. “En daar speelt het duurzaamheidsgegeven in financiering toch nog een stuk minder dan in Europa. Er is ook nog altijd een duidelijk verschil tussen aandeelhouders en financiers. Onze aandeelhouders zijn volledig overtuigd. Bij sommige financiers ligt het soms toch nog anders.”
Op de slotvraag “Wat kan de overheid nog doen?” antwoordt Filip Ceulemans: “Als de overheid één ding kan doen, dan is het ervoor zorgen dat alle mogelijke regels en frameworks (CSRD, ISSB, GRI, noem maar op) op mekaar aansluiten en eenzelfde taal gaan spreken. En alleen op die manier wordt de regelgeving zelf duurzaam en doenbaar.”
TriFinance was partner van de CFO Day 2023.
Tijdens ons gesprek met Wouter Van Linden, Head of HR bij Waterland Private Equity, hoorden we een aantal atypische uitspraken in vergelijking met wat andere CHRO’s ons vertellen in België.
We ontmoeten ‘jong geweld’ in finance bij Willemen Groep: Django Liénart, CFO, en Niels Verheyen, financieel directeur Bouw en Projectontwikkeling. Het dynamische duo vertelt vol passie over hun finance-carrière bij een van de grotere familiale bouwgroepen in België.