Van zowel vaders als moeders kant kregen de broers Mathieu en David van der Poel een uitstekend pakket genen mee. Mathieu groeide uit tot de nieuwe superman van het wielrennen, David tot een verdienstelijk veldrijder. Adrie van der Poel observeert als ‘vader van’ de boeiende relatie tussen talent en training. Met drie dilemma’s polsen we naar zijn inzichten.
We zijn het haast vergeten, maar de wielercarrière van Adrie van der Poel oogt imposant met zes klassiekers, twee touretappes en een WK veldrijden als uitschieters. Maar ook al won hij De Ronde van Vlaanderen en Luik-Bastenaken-Luik, toch is de Nederlandse wielerkampioen vandaag de ‘vader van’ geworden. Vader van twee zonen die niet alleen Adries talent meekregen, maar ook dat van hun grootvader, de Franse wielerreus Raymond Poulidor. Aan onversneden talent geen gebrek dus, maar toch is dat nooit een garantie op succes, werpt Adrie van der Poel meteen op. Maar zeg nu, zo’n topper als Mathieu, hoeveel dankt hij aan talent en hoeveel aan training?
Adrie van der Poel: “Bij Mathieu was het duidelijk dat hij talent had voor het wielrennen, maar voor mij is de cruciale vraag of je zin hebt om die sport uit te oefenen. Het antwoord op die vraag bepaalt wat je ervoor wilt doen en wat je ervoor wilt laten. Tel talent, inspanningen en opofferingen samen en dan ben je al een heel eind onderweg. Daarbovenop bekijken we nu hoe we het voor Mathieu zo aangenaam mogelijk kunnen maken. Dat helpt om er zo lang mogelijk heel veel plezier in te hebben. Al bepalen we ook weer niet alles op dat vlak voor hem. Het is belangrijk dat je als sporter inbreng hebt in wat je wel en niet doet. Op die manier teken je de volgende stappen in je carrière uit.”
Enerzijds is het jammer dat je je kwaliteiten niet helemaal benut, maar anderzijds moet je er begrip voor hebben dat iemand er niet alles voor wil opofferen.
“Weet je, ik heb ook een jongere broer die een tijdje profrenner is geweest. Jacques was bij de jeugd echt top, maar bij de profs veranderde dat, terwijl ik net dan wedstrijden begon te winnen. Hij had meer talent dan ik, maar minder drive om te doen en te laten wat je voor het echte wielrennen moet doen. Maar hij vond het prima zo, dus dat was geen probleem. Je moet dat ook kunnen accepteren. Enerzijds is het jammer dat je je kwaliteiten niet helemaal benut, maar anderzijds moet je er begrip voor hebben dat iemand er niet alles voor wil opofferen. Er is veel meer in het leven. Wat telde, was dat mijn broer gelukkig was.”
Adrie van der Poel: “Voor mezelf vind ik het vrij makkelijk om het evenwicht tussen David en Mathieu te bewaren. Ik help beiden om hun talenten zo goed mogelijk te gebruiken. Ze hebben als renner niet dezelfde kwaliteiten, maar ze nutten wel allebei hun kwaliteiten volledig uit. De ene raakt daarmee een stukje hoger dan de andere. Het leuke voor David is dat hij ook als winnaar uit de bus kan komen als hij zich in een groep bevindt met renners van een gelijkwaardig niveau. Hij weet zelf ook wel dat hij tekortkomt tegen toppers als Mathieu of Wout van Aert. Hij is realistisch genoeg om te weten dat bepaalde renners gewoon zoveel meer potentieel hebben meegekregen. Hoe hij daarmee omgaat, vind ik echt knap. En andersom, hoe Mathieu met zijn broer omgaat, vind ik ook top. Ook nu ze niet meer onder één dak wonen, blijft het contact en is er wederzijdse bewondering. Ze vinden het leuk om elkaar carrière te zien maken.”
Adrie van der Poel: “Ik heb David en Mathieu zelf begeleid tot zowat drie jaar geleden. Tot dan speelden de cijfers geen belangrijke rol. Ze woonden nog thuis en ik bereidde hen voor op het seizoen om hen een heel jaar op niveau te houden. Dat werkt tot op een bepaalde hoogte. De ploeg rondom de jongens (Alpecin-Fenix, nvdr) professionaliseerde parallel en nam mensen in dienst met een wetenschappelijke inbreng. Dan is het interessant om te zien hoe cijfers de correcties die je zelf aanbrengt ook kunnen bevestigen. Een heel interessante periode was de eerste lockdown. Toen vond ik dat Mathieu te veel trainde en de cijfers gaven dat ook aan. Maar dan komt het karakter in de persoon naar boven en zegt Mathieu: ‘ik wil er alles aan doen om goed te zijn’. De eerste koersen vorig jaar was hij echter niet super. Hij besefte dat en is vervolgens de cijfers veel strikter gaan volgen. Gevolg: enkele weken later reed hij meteen veel beter. Daaruit heb ik geleerd dat ondervinding, ervaring en gevoel niet het hele verhaal vertellen. Je kan na een zware training een goed gevoel hebben, terwijl data dat nuanceren. Je kan een lange periode veel trainen, daar euforisch over zijn en achteraf pas merken dat je iets te veel hebt gedaan. Mathieu was vorig jaar niet overtraind, maar het was net te veel geweest. Hij slaagde erin om na een maand weer op een niveau te komen waar hij zich fris voelde. Zonder cijfers hadden we gewoon gedacht dat het even wat minder zat. Met cijfers weet je precies wat je te veel hebt gedaan en hoe je dat kan oplossen.”
Daaruit heb ik geleerd dat ondervinding, ervaring en gevoel niet het hele verhaal vertellen.
Adrie van der Poel geeft zijn ervaring als topsporter en sportvader ook graag door aan bedrijven. Tot 2007 deed hij dat onder de vleugels van Rabobank, sponsors van de ploeg waar hij zijn actieve carrière beëindigde. Toen Rabobank de wielersport verliet, verlegde van der Poel zijn focus naar het zelf organiseren van exclusieve reizen voor kleine groepen. “Het doorgeven van lessen uit de sport aan bedrijven gebeurt daar vaak heel spontaan”, vertelt Adrie van der Poel. “Bij het samen eten komen de vragen over hoe je naar een wedstrijd toewerkt, welke stress dat met zich meebrengt, hoe je met teleurstellingen omgaat, … Dat zijn zaken waar bedrijfsleiders zich doorgaans snel in herkennen. De evolutie bijvoorbeeld van het wielrennen tijdens mijn carrière naar de huidige professionalisering met weegschalen, apps en doorgedreven metingen zien zij ook in hun sectoren.”
Als we het bruggetje van Adrie van der Poel voorleggen aan een expert in de bedrijfswereld, dan krijgen we een vergelijkbaar verhaal te horen. “De ondernemer heeft datzelfde buikgevoel als de wielrenner”, bevestigt Stefaan Janssen, Sales Manager bij Exact Belgium dat geïntegreerde software-oplossingen aanbiedt voor onder andere boekhouding, aankoop- en bedrijfsprocessen. “Wij zien even goed die evenwichtsoefening bij bedrijfsleiders die hun sector door en door kennen, een bedrijf aansturen met veel feeling, maar tegelijk ook data als sturend element willen benutten. Wie vooruitkijkt op basis van data kan anticiperen op risico’s en beter strategische beslissingen nemen.”
Meten is weten en dus niet enkel bezig zijn met de rapportering van gisteren, maar ook met de forecast van morgen of met de juiste investeringen. “Ook deze parallel met topsport klopt overigens”, gaat Stefaan Janssen door. “Ondernemers en sporters willen gericht kunnen investeren in het beste materiaal en die investeringen ook kunnen verantwoorden. In bedrijven zag je voor Covid-19 al de switch naar het werken met KPI’s en dashboards om op basis daarvan gericht in te grijpen in de processen. Idem in topsport waar je teams zag inzetten op de ‘marginal gains’: constante kleine verbeteringen in het proces op basis van data om zo je beleid te verscherpen. De uitdaging blijft om op die data het helikopterzicht te behouden en van daaruit de juiste inschattingen te maken. De ervaringen van sporters zoals Adrie van der Poel kunnen daarbij uitstekend van pas komen.”
Elk jaar presenteert Acerta Consult zijn HR Outlook, een nota waarin de HR-dienstverlener zijn visie op de arbeidsmarkt voor het komende jaar belicht. Een mooie aanleiding voor ons om deze met een selecte groep CHRO’s en HR-directeuren te bespreken tijdens de derde editie van de Winterwende. Focus lag op de thema’s AI, welzijn en talent management.
TVH Parts zit midden in een verhaal van groei, transformatie en globalisering. We spraken met Peter Geiregat, Chief People Officer, en Els Debaere, HR Director EMEA, over de balans tussen ‘behouden wat goed is’ en change management richting globalisering.