De laatste jaren wordt overal ter wereld grote technologische vooruitgang geboekt in kunstmatige intelligentie. De uitzondering is China… daar gaat de progressie gewoonweg aan een rotvaart. Hoe komt dat? Hoe hebben de Chinezen op relatief korte tijd zo’n inhaalbeweging kunnen maken dat ze iedereen zijn voorbijgestoken? Sinoloog Pascal Coppens, die twee decennia in China woonde en werkte en verbonden is aan de werkgroep AI4Belgium, deelde zijn visie tijdens een rondetafelgesprek met een selecte groep van CFO’s.
We schrijven 2015. In het jaar dat terroristen in Parijs terreur zaaien en de ECB beslist om massaal geld in de Europese economie te pompen via zijn quantitative easing-programma, heeft de Chinese overheid zo zijn eigen katjes te geselen. Het land kreunt onder de overbevolking in de steden, luchtvervuiling, vergrijzing, een gigantisch mobiliteitsprobleem, een immo-bubbel en een ezondheidscrisis. Ja, de fabrieken draaien op volle toeren, maar voor de rest gaat het eigenlijk niet zo geweldig met het land van de draak. “Voor Xi Jinping en de Communistische Partij was de maat vol”, zegt Pascal Coppens. “De schaal van de problemen waar het land voor stond, werd te groot. Er moest een oplossing komen om er zo snel mogelijk iets aan te doen en er werd beslist dat die oplossing bij technologie lag. Door alles op alles te zetten wat betreft disruptieve technologie – cloud, 5G, robotica, biotech, cybersecurity en IoT – kon China zowel zijn problemen oplossen als het Westen bijbenen en zelfs meeschrijven aan de toekomst. In 2015 is de marsrichting ingezet.”
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, hadden de Chinezen dus niet de bedoeling om zo snel mogelijk Amerika van de troon te stoten, zegt Coppens. Dat speelde ook wel mee, maar op de tweede plaats. Het idee was vooral om met technologie en AI eigen interne problemen aan te pakken en het land klaar te maken voor de toekomst. Dat daarmee en passant ook wereldhegemonie voor het grijpen lag, was mooi meegenomen. Coppens: “De eerste echte wake up call voor de Chinezen kwam er in 2017. Toen slaagde AlphaGo, een AI-programma, erin om de Chinese held Ke Jie te verslaan bij een spelletje Go, een geliefd Oosters bordspel. Het was tot dan ondenkbaar dat een machine zelfs maar tot aan de knieën van zo’n kaliber van speler kon komen. AlphaGo was een creatie van een dochteronderneming van Google en de Chinezen wisten het: als we niet snel in gang schieten, gaan de Amerikanen ons platwalsen.”
En in gang schieten deden ze. Nauwelijks drie maanden later had Peking al een allesomvattend AI-plan opgesteld waarvoor al meteen miljarden US dollar werden uitgetrokken: tegen 2030 moest het land de wereldleider in AI worden, een deadline die ze ondertussen al gehaald hebben. De data om de AI te voeden, hadden de Chinezen in overvloed liggen. “Ter ere van de Olympische Spelen van 2008 werd het 3G-netwerk aangeschakeld in China en sindsdien mocht elke inwoner van het land een gsm kopen”, zegt Coppens. “Dat betekent dat de Chinezen het PC-tijdperk, zoals wij dat in het Westen kennen, eigenlijk hebben overgeslagen, ze zijn meteen met de smartphone begonnen. En alle data die ze met die smartphones genereerden, werd netjes gecapteerd en bijgehouden.”
Er werd een allesomvattend AI-plan opgesteld: tegen 2030 moest China de wereldleider in AI worden, een deadline die ze ondertussen al gehaald hebben.
Niet alleen werd die data gecapteerd, bedrijven kregen ook volop de gelegenheid om ze te gebruiken. Omdat er in China op een andere manier met privacy wordt omgegaan dan in het Westen, vertelt Coppens. “De gemiddelde Chinees heeft veel vertrouwen in de overheid. Omdat ze erin geslaagd is om in een paar decennia 750 miljoen mensen uit de armoede te trekken, kan die overheid op veel krediet rekenen. Een Chinees vertrouwt ook technologie. Dat zie je bijvoorbeeld in de gezondheidszorg. Naar de dokter gaan in China is geen pretje. Een gemiddelde dokter ziet zo’n 200 patiënten per dag en nog voor de ziekenhuizen opengaan, staan er elke ochtend al honderden mensen aan te schuiven. Het is voor een arts dus onmogelijk om een echte band met zijn patiënten op te bouwen, want die ziet gewoon veel te veel mensen. En als een Chinees je niet kent, zal hij je ook niet echt vertrouwen. Tijdens een consultatie blijft de deur ook gewoon open, iedereen kan dus gezellig meeluisteren. Als je dus aan een Chinees vraagt of hij zijn diagnose aan een AI-systeem zou willen overlaten, gaat de overgrote meerderheid antwoorden dat ze daar geen enkel probleem mee hebben, graag zelfs. Ik las een tijdje geleden over een enquête waarin aan burgers gevraagd werd of ze met een zelfrijdende auto zouden meerijden. Acht op de tien Chinezen zei enthousiast van wel. In Duitsland was dat maar vier op tien.”
In het Westen heerst vaak het beeld van de Chinese overheid die elke burger controleert en zijn doen en laten in de gaten houdt. De Chinees zelf denkt daar heel anders over. “Veel Chinezen zullen je zeggen dat er net nog te weinig controle is. Chinezen hebben niet het gevoel dat ze bespied worden. Door dat vertrouwen in de overheid. De overheid is vaak ook een soort faciliterende factor. Waarom waren Chinese bedrijven al lang klaar met 5G? Omdat de overheid hen had gezegd dat 5G er sowieso zou komen. En als Peking dat beslist, mag je redelijk gerust zijn dat het zo zal gebeuren. Er zijn ongeveer twintig keer meer 5G-basisstations in China dan in de V.S. En dat heeft er op zijn beurt dan weer voor gezorgd dat ze konden beginnen met zaken als tele-gezondheidszorg en opereren-op-afstand, met robots die via 5G werken. Daar zijn tijdens COVID al tests mee uitgevoerd.”
Er zal ook niet snel een einde komen aan die faciliterende/controlerende functie van de staat, zegt Coppens, integendeel. Binnenkort gaan weer een hoop nieuwe regels in voege die de greep van de overheid nog versterken. “Voor de fintech-industrie bijvoorbeeld. De fintechs staan op het punt de traditionele banken voorbij te steken, men wil dus meer controle op kapitaal omdat men bang is voor een herhaling van de financiële crisis van 2008. Er komen ook nieuwe regels om monopolies tegen te gaan. Omdat ook Chinezen beseffen dat monopolies innovatieve bedrijven kapotmaken. Het gevolg is dat reuzen als Alibaba en Tencent het de komende jaren moeilijker gaan krijgen. Voor Jack Ma, de grote man achter Alibaba, wordt de rode loper niet meer uitgerold en er weerklinkt zelfs de roep om dat soort ondernemingen op te splitsen.”
De fintechs staan op het punt de traditionele banken voorbij te steken, men wil dus meer controle op kapitaal omdat men bang is voor een herhaling van de financiële crisis van 2008. Er komen ook nieuwe regels om monopolies tegen te gaan. Omdat ook Chinezen beseffen dat monopolies innovatieve bedrijven kapotmaken.
Als twee andere hefbomen voor de hausse van AI in China noemt Coppens de aandacht in het Chinese onderwijs voor STEM en de manier waarop bedrijven hun AI in de markt zetten. Elk jaar studeren er zo’n negen miljoen mensen af aan Chinese universiteiten. Vijf miljoen van hen hebben ingenieursstudies achter de rug. Coppens: “37% van alle STEM-graduates wereldwijd komt momenteel uit China. Ze hebben dus een ongelooflijke buffer aan ingenieurs, waarvan, tussen haakjes, de helft vrouw is. Ook in Silicon Valley zie je dat. Een op twee AI-ingenieurs die daar werken, zijn Chinezen. In het Chinese middelbaar krijgen kinderen al les over AI en worden ze warmgemaakt voor de mogelijkheden. In de lonen vind je dat ook terug: een AI-specialist verdient in China zowat het dubbele van een algemene IT-specialist.”
De tweede hefboom is de manier waarop Chinese ondernemingen hun AI aan de man brengen. “Ze doen dat zéér pragmatisch. Ook dat is een drijvende kracht om de technologie ingang te laten vinden in de maatschappij. Er zijn in China op korte tijd gigantisch veel AI-startups uit de startblokken geschoten. Die denken puur verticaal: computer vision, robots, spraakherkenning, zelfrijdende auto’s…elke technologische vernieuwing wordt ingezet in enorm veel toepassingen. Alibaba heeft bijvoorbeeld technologie die gezichtsherkenning gebruikt om drachtige koeien te herkennen. Blijkbaar kan dat (lacht). Uber is in Amerika ondertussen al weer gestopt met zelfrijdende auto’s te ontwikkelen. Bij Didi, de Chinese Uber, is dat net een van dé focuspunten. Gaan die wagens daarom op de openbare weg rijden? Nee, maar misschien wel op luchthavens om passagiers tussen terminals te vervoeren. Elke industrie en sector in China wordt ook vanuit AI-platformen geschraagd. Voor mobiliteit is dat dus Didi. In fintech zijn er platformen waar AI leningen en investeringen toekent aan bankklanten. Daar komt geen mens meer aan te pas. In de gezondheidszorg zijn er platformen waar je je diagnose op afstand kunt laten doen. Al die platformen ondersteunen op hun beurt ook weer anderen bedrijven.”
In het Chinese middelbaar krijgen kinderen al les over AI en worden ze warmgemaakt voor de mogelijkheden.
Daarom staat hij er ook altijd van te kijken als wij vinden dat Chinezen op lange termijn denken, zegt Coppens. “Chinezen denken helemaal niet op lange termijn, maar net op korte termijn. Dat is een verschil met Amerika. Amerikanen zien AI als iets om moonshots op te lossen: enorm complexe problemen die ze zo willen aanpakken, maar waarmee ze allicht ook nog jaren zoet zijn. Wat AI betreft, wil een Chinees liever geld verdienen dan cool zijn (lacht). Daarom kijken Chinese bedrijven ook vooral naar de middenklasse. Ze willen meteen zo veel mogelijk gebruikers aantrekken, als je een miljard potentiële klanten hebt, kan je snel groeien. Europa is voor hen zeker niet onbelangrijk, maar nu toch vooral nog een secundaire markt. Als ze hun producten hier verkopen, is dat eigenlijk een soort branding of een kwaliteitslabel. Een manier om thuis te kunnen zeggen: kijk, zelfs in Europa aanvaarden ze ons.”
Tegelijkertijd broedt China opmerkelijk genoeg ook op een nieuwe privacywet die véél strenger zal zijn dan onze GDPR. Er is maanden aan gewerkt, zegt Coppens, binnenkort treedt ze in werking. “In China is er best wel wat angst voor computerhacks. (Ironisch:) Ze kennen natuurlijk zelf ook maar al te goed alle mogelijkheden. Het verschil met onze aanpak is wel dat ze de situatie vooral bekijken vanuit een nationaal veiligheidsrisico. Terwijl bedrijven aan banden gelegd zullen worden, mag Peking nog altijd alles. Alibaba ziet dat natuurlijk met lede ogen aan. Zij zitten nu in tientallen verschillende industrieën: e-commerce, gezondheidzorg, chat, betalingen, vervoer,… Alibaba kan dus ongeveer de complete customer journey volgen. Maar onder de nieuwe regels zullen ze dat niet meer als competitief voordeel mogen gebruiken. Zelfde verhaal voor bijvoorbeeld WeChat. Dat is een super-app waarmee je alles kan: van bankieren over een Didi oproepen, je cinematicket bestellen, de metro betalen, noem maar op… het is gewoon ongelooflijk hoeveel contextuele data dat oplevert. Met WeChat kan je een afspraak maken bij de dokter, je taxi betalen, tijdens het wachten een spelletje spelen, je diagnose toegestuurd krijgen, je medicijnen betalen en je medicijnen naar je thuis laten toesturen… WeChat weet gewoonweg alles. Maar die dagen lopen dus stilaan ten einde.”
Deze rondetafel werd mee mogelijk gemaakt dankzij SAP Concur.
Foto’s: Alain Giebens
Tijdens ons gesprek met Wouter Van Linden, Head of HR bij Waterland Private Equity, hoorden we een aantal atypische uitspraken in vergelijking met wat andere CHRO’s ons vertellen in België.
We ontmoeten ‘jong geweld’ in finance bij Willemen Groep: Django Liénart, CFO, en Niels Verheyen, financieel directeur Bouw en Projectontwikkeling. Het dynamische duo vertelt vol passie over hun finance-carrière bij een van de grotere familiale bouwgroepen in België.